Thema’s > Rivieren
Afgezien van de Sauer en de Oise, behoort het rivierstelsel in België tot de bekkens van IJzer, Schelde en Maas. Ten zuiden van Samber en Maas ontstonden de rivieren tijdens het Paleogeen met een hoofdrichting van zuid naar noord. Door de opwelving van de Ardennen verloor de Maas in Frankrijk zijn voornaamste bijrivieren door aftapping ten voordele van Rijn en Seine.
Naast de oorspronkelijke consequente rivieren ontstonden in de Ardennen en Condroz subsequente takken ten gevolge van aanpassing aan de geologische structuur, zoals de Semois. De Beneden-Samber en de Maas van Namen tot Luik moeten worden opgevat als een combinatie van een subsequente en een synclinale rivier in zachte lagen van het verder inklinkende Bekken van Namen.
Pas in het Midden-Kwartair ontstond de Maastak van Luik naar Maaseik, door overvloeien in de noordelijke vlakte, waarbij het terrassenlandschap van Limburg werd opgebouwd, de puinwaaier van het actuele Kempens plateau zich openspreidde en een directe verbinding met het Rijnbekken tot stand kwam. Later sneed de Maas zich definitief in, oostwaarts van de puinkegel. Ten noorden van Samber en Maas ontstond tijdens het Neogeen en het Vroeg-Kwartair een naar het noordoosten gericht parallel rivierstelsel van IJzer, Leie, Schelde, Dender, Zenne, Dijle en Gete. Deze consequente rivierrichting liep volgens de maximale helling naar de terugtrekkende Tertiaire zeeën. Door erosie in het Tertiaire klei-zandsubstraat werden diepe valleien uitgeschuurd en deels opnieuw opgevuld met riviergrinten, waardoor een terrassenreeks werd geboetseerd.
Vooral gedurende het Midden-Kwartair ontwikkelde zich een subsequent noordwest-zuidoost gericht zijtakkenpatroon door aanpassing aan de geologische structuur (Schelde stroomafwaarts Gent; Rupel). De globale afwatering van Leie-Schelde, intussen versterkt door aftapping van de rivieren uit Midden-België, liep gedurende de Riss-ijstijd via de Vlaamse Vallei over Gent-Eeklo-Vlissingen tot diep in de bijna droogliggende Noordzee. Ook het IJzerbekken sloot hier op aan. Gelijktijdig ontwikkelde zich het dominerend oostwest gericht rivierstelsel van de beide Neten en de Demer. De Hene werd synclinaal aangelegd in het Bekken van Bergen, terwijl de subsequente Méhaigne en de Jeker de bovenlopen van het Getestelsel naar de Maas afleidden.
De rijzende zeespiegel van het Eemien overspoelde de huidige kustvlakte en de Vlaamse Vallei, waardoor de rivieren in aanzienlijke mate werden verkort. Met de hernieuwde daling van het zeeniveau tijdens de Würm-ijstijd viel de Noordzee opnieuw nagenoeg droog en werden de inmiddels vrijgekomen estuaria en baaien fluviatiel opgevuld. De noordelijke afvloei over Eeklo werd echter op het einde van de ijstijd door uit het noorden aangewaaide dekzanden afgedamd ter hoogte van Maldegem-Stekene, waardoor een fluviatiele afbuiging in oostelijke richting noodzakelijk was om via een overvloeien langs Antwerpen een nieuwe verbinding met de zee mogelijk te maken.
Het regime van Maas (gemiddeld debiet 273 m3/s te Luik) en Schelde (gemiddeld debiet 80 m3/s bij lage tij te Antwerpen) wordt in hoofdzaak bepaald door het gematigd maritiem klimaat. De regenval is weliswaar bijna gelijkmatig over het gehele jaar verspreid, maar bedraagt voor de Ardennen (1400 mm/jaar) nagenoeg het dubbele van het kustgebied (700 mm/jaar). De hoge verdamping is in de zomer verantwoordelijk voor de lage debieten. De Hoge Venen veroorzaken door het sponseffect een bufferende rol voor het Maasdebiet.
Het Scheldedebiet daarentegen wordt regelmatiger gevoed door overvloedige bronnen. Ook worden overstromingen in de hand gewerkt door rechttrekking van natuurlijke meanders en bedijkingen van de uiterwaarden. In de winter brengt de lage verdamping een veel hogere afvloeiing van de neerslag mee. De wintermaxima zijn voor de Maas belangrijker dan voor de Schelde ten gevolge van de hogere neerslag in de Ardennen, de ondoordringbare ondergrond en het grotere aandeel van de sneeuw. Het oppervlaktewater wordt verzameld in stuwmeren, vijvers en groeven voor waterbedeling. Naast de oppervlakkige afvloeiing worden de dagzomende poreuze grondlagen door insijpelend water gevoed, waardoor waterhoudende lagen met zeer geringe grondwaterstromingen (enkele cm per dag) ontstaan.
De Dender rivier in België stroomt door de provincies Henegouwen en Oost-Vlaanderen over een lengte van 65 km. Ze ontstaat te Ath (hoogte ong. 65m) door samenvloeiïng van de Oostelijke Dender (bron op de grens tussen Masnuy-Saint-Jean en Masnuy-Saint-Pierre) en de Westelijke of Kleine Dender (bron te Barry) en mondt te Dendermonde van rechts in de Schelde uit.
De Dender is net zoals de Leie de Rupel de Dijle de Nete en de Zenne een bijrivier van de Schelde. Ze is bevaarbaar voor schepen tot 300 ton maar wordt momenteel meer voor recreatie benut. In de zomermaanden kan het volledig bevaarbaar deel gevolgd worden aan boord van enkele binnenschepen.
Het loont beslist de moeite de rivier te volgen en de volgende steden te doorkruisen: Geraardsbergen Ninove Aalst en Dendermonde . De Dender is geen getijdenrivier door het sluizenstelsel wordt zij van de Schelde afgesneden. De vervuiling werd de laatste jaren vrij behoorlijk aangepakt en wegens de economische evolutie zijn heel wat kleine industrieën verdwenen (verbinding tussen Noord-Frankrijk en de Schelde).
Het bekken van de Dender omvat naast de rivier nog volgende belangrijke zijbeken:
- De Mark met een stroomgebied van 180 km² ter hoogte van Geraardsbergen.
- De Molenbeek die op de linkeroever in Zandbergen deelgemeente van Geraardsbergen in de Dender uitmondt heeft een stroomgebied van 55 km².
- De Bellebeek met een stroomgebied van 100 km² mondt uit op de rechteroever op het grondgebied van Teralfene deelgemeente van Affligem .
- De Molenbeek die op de linker oever in Hofstade deelgemeente van Aalst in de Dender uitmondt.
De Demer is een rivier in de Belgische provincies Limburg en Vlaams-Brabant. Je kan hem beschouwen als een regenrivier met hoog debiet tijdens periodes met veel neerslag en een laag debiet in tijden van droogte.
De Demer ontspringt in Ketsingen ten oosten van Tongeren in Vochtig Haspengouw stroomt aanvankelijk naar het noorden en buigt bij Bilzen af naar het westen. Via Hasselt Diest en Aarschot bereikt de rivier bij Werchter de Dijle. Het water van de Demer wordt via de Dijle, de Rupel en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee .
Zijrivieren zijn:
- de Herk
- e Velpe
- de Zwarte Beek en
- de Gete die zich bij Herk-de-Stad bij de Demer voegt. De Gete is overigens langer dan de weg die de Demer tot dat punt heeft afgelegd.
- Vanaf Schulen ten oosten van Diest stroomt de Demer via talrijke meanders door een brede vallei waar ze water opvangt van de Hulpe Motte en Winge. Veel van die meanders werden in dat gebied afgesloten. Momenteel (2004) liggen plannen ter studie om ze opnieuw op de rivier aan te sluiten.
De Dommel is een rivier in de Kempen en de Meijerij van ‘s-Hertogenbosch. Hij meet 146 kilometer waarvan 20 kilometer op Belgisch (Limburgs) grondgebied en 120 op Nederlands (Brabants) grondgebied.
De bron van de Dommel bevindt zich bij het gehucht Wauberg in de gemeente Peer in Belgisch-Limburg. Via Overpelt en Neerpelt bereikt het riviertje de Nederlandse grens die het ten zuiden van Schaft passeert. Via Dommelen bereikt de Dommel Eindhoven en vervolgens meandert de rivier via Son Sint-Oedenrode en Boxtel naar het noorden om vanaf ‘s-Hertogenbosch onder de naam Dieze naar de Maas te stromen.
Onderweg neemt de Dommel verschillende riviertjes en beken op: de Holvense beek in Overpelt de Tongelreep bij Eindhoven de Kleine Dommel ten noordoosten daarvan en vervolgens de Beerze (bij Boxtel) en de Run (bij Halder of Herlaar).
De vroeger veel sterker meanderende rivier is nu grotendeels gekanaliseerd. Langs de Dommel zijn nog verschillende watermolens bewaard gebleven met name in Overpelt.
De Durme is een zijrivier van de Schelde .
Vandaag de dag ontstaat de Durme uit de samenvloeiing van de Zuidlede en de Moervaart ter hoogte van Daknam een deelgemeente van Lokeren . In vroegere tijden vormden twee beken de bovenlopen van de Durme: de Poekebeek bij Tielt (nu Neerkale genoemd) en de Durme (nu Hoogkale) bij Beernem . De mens heeft een zeer grote invloed gehad op deze rivier. Door het graven van de Brugse vaart het kanaal Gent-Terneuzen de aanleg van de Moervaart en de afdammingen te Lokeren werd deze rivier afgesneden van haar bovenloop.
De monding van de Durme in de Schelde bevindt zich in Tielrode een deelgemeente van Temse.
De naam van de rivier komt ook voor in enkele plaatsnamen:
- de wijk Durmen in de gemeente Zele
- de wijk Durmen in Merendree een deelgemeente van Nevele
- Durmakker: een industriepark in Evergem tussen de Ringvaart en de Kale gelegen