Thema’s > Onderwijs
Net als in andere westerse landen is analfabetisme in België vrijwel verdwenen: 99% van de volwassen bevolking kan lezen en schrijven. Er is leerplicht voor kinderen van 6 tot 18 jaar; tot 16 jaar is het onderwijs voltijds, daarna kan de leerling deeltijdonderwijs volgen, afgewisseld met werk.
Sedert 1989 behoort het onderwijs tot de bevoegdheden van de Vlaamse en Waalse Gemeenschap. In Vlaanderen gaat de helft van de begroting naar onderwijs. Het onderwijs is vrij en wordt georganiseerd door zowel de overheid als door door de overheid gesubsidieerde particulieren. Alle kinderen tussen 2,5 jaar en 18 jaar krijgen er gratis onderwijs. Er zijn drie grote ‘netten’: het vrije, rooms-katholieke onderwijs (60% van de leerlingen), dat door de bisdommen, religieuze congregaties of parochies wordt georganiseerd en vooral in Vlaanderen sterk staat; het officiële onderwijs (15%), dat tot 1989 door het Rijk en sindsdien door de Gemeenschappen wordt georganiseerd; en het officieel gesubsidieerde onderwijs (25%), dat door de gemeenten en de provincies wordt georganiseerd.
Het onderwijs in de Vlaamse en Waalse Gemeenschap wordt georganiseerd op vier niveaus:
- voorschools onderwijs of kleuteronderwijs. Kinderen van 18 tot 36 maanden kunnen worden opgevangen in de zogenaamde peutertuinen. Daarna kunnen ze tot de leeftijd van zes terecht in het kleuteronderwijs, ook wel voorschools onderwijs genoemd. Het bezoek aan de kleuterschool is niet verplicht.
- lager onderwijs of basisonderwijs. Het basisonderwijs bestaat uit drie kleuterklassen en zes klassen lager onderwijs. Volgens de wet op de algemene leerplicht van 1914 wordt een kind leerplichtig na de zomervakantie van het kalenderjaar waarin het zes wordt. Vanaf dat moment bezoekt het kind de basisschool. Wie het wat moeilijker heeft met leren, volgt de leerjaren van het buitengewoon lager onderwijs (BLO). Na de zes leerjaren van het lager onderwijs (dat in drie cyclussen van twee jaar ingedeeld is)
- secundair onderwijs. Daarna is er het (zesjarige) secundaire onderwijs.
- hoger onderwijs: Het hoger onderwijs in het Vlaamse en Waalse Gewest wordt verstrekt aan universiteiten en hogescholen. In 1989-1990 telden de Vlaamse Universiteiten meer dan 55.000 studenten.
- universitair onderwijs. De Katholieke Universiteit Leuven (1425) is de oudste universiteit van België.
- hoger onderwijs buiten de universiteit (HOBU)
In 1989 werd het onderwijsbeleid, in het kader van de federale inrichting van het land, toevertrouwd aan de Gemeenschappen. Sindsdien ontwikkelde het lager en het secundair onderwijs zich enigszins verschillend van elkaar. Zo is in Vlaanderen vanaf de vijfde klas het onderricht in de tweede taal (Frans) verplicht; in het Franstalige landsdeel heeft men de keuze tussen Nederlands of Engels als tweede taal.
De volledige leerplicht duurt in België tien jaar. Daarop volgt een periode van 2 jaar van gedeeltelijke leerplicht, waaraan jongeren op verschillende manieren kunnen voldoen: ze kunnen vrijwillig volledig dagonderwijs blijven volgen of voor een opleiding in het kader van het beroepsbegeleidend onderwijs kiezen. De laatste mogelijkheid, ook wel deeltijds onderwijs genoemd, is geregeld door een leercontract met een werkgever. Ze omvat een beroepsopleiding o.l.v. de werkgever en aanvullend algemeen en theoretisch vakonderwijs.