Thema’s > Folklore
Als je een Belg naar Belgische volksgebruiken vraagt, dan is de kans groot dat hij of zij antwoordt dat die niet (meer) bestaan. Het is inderdaad zo dat de meeste Belgen de indruk hebben dat zij in hun dagelijkse leven niet meer met de traditionele gebruiken, het ouderwetse bijgeloof, de volksvertellingen van hun ouders, grootouders… te maken hebben. Zelfs met betrekking tot de mijlpalen van het leven – geboorte, huwelijk, zwangerschap, dood – is veel van de traditie verdwenen. Modernisering en verstedelijking bieden hiervoor een verklaring. Een voorbeeld: volgens het oude volksgeloof mocht een zwangere vrouw niet aanwezig zijn bij het slachten van een varken. Zoiets is nu volkomen irrelevant: de meeste vrouwen wonen niet meer op een boerderij, maar in de stad, en bovendien worden varkens nu in de regel in een slachthuis geslacht… Traditioneel zijn wel nog de suikerbonen bij het doopsel, de trouwring bij het huwelijk, en in de meeste dorpen het luiden van de doodsklok bij een sterfgeval.
Overigens kan de Belg van de eerste zin na lang nadenken toch wel wat vinden. Het is met de Belgische folklore niet zó erg gesteld. Veel gebruiken zijn wel verdwenen, maar andere bestaan nog. Naast die enkele gebruiken bij het doopsel, het huwelijk en de dood, bestaan in de huiselijke kring ook nog vaste tradities bij het sinterklaasfeest, met Kerstmis, Driekoningen en Pasen.
De Belgische folklore staat bij buitenlanders echter niet zozeer bekend om die meer intieme feesten, die in elk land terug te vinden zijn, maar om de grote traditionele evenementen: de processies, de ommegangen of stoeten en de carnavals. De processies zijn religieuze optochten. De bekendste voorbeelden zijn de Heilige-Bloedprocessie in Brugge en de Boeteprocessie in Veurne. Ook de andere optochten – de ommegangen en de stoeten – hebben meestal een godsdienstige oorsprong. Bij sommige feesten kwamen die godsdienstige aspecten echter al dadelijk voor in combinatie met profane elementen, die aan de Keltische of Romeinse cultus herinnerden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Kattenfeesten, die om de drie jaar in mei in Ieper worden gehouden. Een andere mogelijkheid heeft zich voorgedaan bij de ommegangen in Dendermonde en in Brussel: deze ommegangen hadden in de late middeleeuwen alleen een religieus karakter, maar doordat later ook de gilden of de rederijkers aan de optocht gingen deelnemen, raakte het godsdienstige wat op de achtergrond. De ommegang van Dendermonde is nu alleen nog folkloristisch en niet langer religieus. Beide ommegangen worden nu ook met een volksverhaal verbonden; dat van Brussel bevat nog godsdienstige elementen, dat van Dendermonde niet. In veel ommegangen spelen reuzen een belangrijke rol. De carnavals vormen een afzonderlijke klasse. Zij hebben wel een religieuze bestaansreden, maar daarvan is tijdens het feest zelf niet bijster veel te merken. Het schoolvoorbeeld in Vlaanderen is het jaarlijkse carnaval te Aalst; even bekend in Wallonië is het feest van de Gilles in Binche.
Een goede gelegenheid voor feestvieren vormen verder nog de kermissen. Elke parochie heeft een schutspatroon; die werd traditioneel een keer per jaar gevierd, met een processie en een kermis van acht dagen. De processies zijn vaak verdwenen, maar de kermissen niet. Bij de feesten kunnen we ten slotte nog de vuurfeesten vermelden. De vuurfeesten zijn resten van heidense vruchtbaarheids- en offerriten bij de zonnekeer in winter en zomer. De Kerk doopte ze om tot Sint-Maartens- en tot Sint-Jans- of Sint-Pietersvuren. Als paas-, mei- en sinksenvuren, als kerst- en lentevuren bleven ze tot in de negentiende eeuw voortbestaan. In het begin van de twintigste eeuw verdween dit gebruik grotendeels, maar sinds enkele jaren worden op veel plaatsen weer kerstvuren – in de vorm van kerstboomverbrandingen – en lentevuren gehouden. Overigens geldt wel voor meer feesten dat ze in de loop van de vorige of deze eeuw in onbruik raakten, maar sinds een tijdje weer georganiseerd worden. Blijkbaar krijgen mensen opnieuw behoefte aan traditie… – of aan sociaal contact, want daar hebben folkloristische gebruiken eeuwenlang voor gezorgd.
Zoals uit de ommegangen van Dendermonde en Brussel al bleek, beschikt de Belgische folklore ook over enkele volksverhalen.
Ten slotte zijn er folkloristische klederdrachten, oude ambachten en neringen en types van boerderijbouw en andere volkse gebouwen, zoals veldkapelletjes en molens. Wie daar meer over wil weten, bezoekt het best het Limburgse openluchtmuseum Bokrijk, tijdens een verblijf in België, of virtueel op internet: http://www.bokrijk.be/