Thema’s > Koloniale Geschiedenis
Na de revolutie van 1830 leefde in sommige kringen de idee dat de jonge Belgische staat koloniën nodig had om verzekerde afzetgebieden voor zijn industriële productie te verwerven. Ofschoon zij maar weinig bijval genoot bij politici en handelaars, kreeg zij de steun van koning Leopold I, die uit eigen middelen reizen en ondernemingen financierde, die echter op een mislukking uitliepen. Leopold I ondernam – zonder steun van de Belgische regering – vijftig pogingen om een kolonie te verwerven, allemaal tevergeefs.
Ook koning Leopold II toonde zich een vurig voorstander van de expansie in het buitenland. De tochten van Livingstone en Stanley vestigden ca. 1875 zijn aandacht op Centraal-Afrika. In 1876 riep hij een internationale conferentie van geografen en deskundigen bijeen, waarop werd besloten de Association Internationale Africaine op te richten, waar echter geen van de deelnemende landen bereid was veel geld in te steken. Daarop nam Leopold in 1877 Stanley, die een expeditie naar de Congorivier zou ondernemen, in dienst. Hij stelde een Comité d’Études du Haut-Congo samen, dat de onderneming zou financieren en in 1882 werd vervangen door de Association Internationale du Congo. Intussen had Stanley met meer dan 450 stamhoofden overeenkomsten gesloten, waarbij dezen de soevereiniteit over hun gebieden aan de Association afstonden. De Association werd door de Akte van Berlijn (febr. 1885) als een soevereine staat erkend. In april 1885 verleende het Belgisch parlement aan Leopold de (grondwettelijk vereiste) toestemming om als staatshoofd van de Onafhankelijke Kongostaat (opgericht bij het Decreet van 29 mei 1885) op te treden.
Niet zonder moeilijkheden verkreeg de koning in de daaropvolgende jaren ook financiële steun van het parlement. In 1890 begon hij met de strijd tegen de Arabische slavendrijvers, wat tevens leidde tot de verdere verovering van het Kongogebied. In 1890 stonden de Kamers een nieuwe lening toe, op voorwaarde dat België de Kongostaat na tien jaar kon overnemen, indien het dan aan de terugbetaling van de lening verzaakte. Anderzijds trachtte Leopold, tegen de Akte van Berlijn (die de vrijhandel oplegde) in, de rubber- en ivoorexploitatie te monopoliseren. De protesten hiertegen leidden tot de verdeling van het gebied (1892) in een kroondomein (voorbehouden aan de Kongostaat), een vrijhandelszone en een voor handel gesloten gebied. De geplande overname van de Kongostaat door België (1901) ging wegens het verzet van Leopold niet door. Intussen riep het in Kongo gevoerde beleid steeds meer weerstand op, zowel in als buiten België.
De koning richtte in 1904 een internationale onderzoekscommissie op, die de aangeklaagde tekorten en misbruiken bevestigde. De overname was niet langer uit te stellen en op 3 juni 1906 liet Leopold weten dat hij tot soevereiniteitsoverdracht bereid was, mits het behoud van het kroondomein. Op 28 nov. 1907 ondertekende hij de akte van afstand en op 15 nov. 1908 werd de Kongostaat (als Belgisch-Congo) een kolonie van België. De aanspraken op het kroondomein werden na Leopolds dood (17 dec. 1909) ongedaan gemaakt.
Het koloniale bestuursstelsel van 1908 was zeer centralistisch, maar voorstellen om de kolonie meer autonomie te geven, werden voor de Eerste Wereldoorlog afgewezen. Pas na 1918 werden belangrijke vernieuwingen ingevoerd, die Belgisch-Congo tot een van de best uitgeruste Afrikaanse koloniën maakten: vormen van indirect bestuur, sociale en medische zorgenverstrekking, lager onderwijs. Een duidelijke conceptie over de aard en de toekomst van het koloniale bewind bestond evenwel niet.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de onafhankelijkheidsidee een steeds duidelijker vorm aan. Onlusten in Leopoldstad noopten de Belgische regering ertoe in een verklaring (13 jan. 1959) het recht van Belgisch-Kongo op onafhankelijkheid te erkennen. In jan. 1960 begon in Brussel een rondetafelconferentie over de toekomst van het gebied. De Belgische regering stemde er zonder tegenstand mee in dat de kolonie op 30 juni 1960 een zelfstandige staat zou worden. De gebeurtenissen die zich daarna in Kongo afspeelden, legden de mislukking van de Belgische dekolonisatiepolitiek bloot (zie voorts Congo [Kinshasa]§ Geschiedenis).
In dit kader dient nog te worden vermeld dat België na de Eerste Wereldoorlog, krachtens het Verdrag van Versailles, het mandaat over twee provincies van Duits Oost-Afrika, Oeroendi en Rwanda, had gekregen. Het mandaatgebied werd op 1 juli 1962 onafhankelijk en gesplitst in de staten Rwanda en Boeroendi.